Waarom bubble tea geen hype is
Sterker nog: het is een belangrijke (en heerlijke) uiting van Oost-Aziatische cultuur
Vorig weekend las ik hier op Substack een post waarin iemand zich afvroeg waar de populairiteit van overpriced theedrankjes toch vandaan komt. De schrijver van de post stelde de vraag of het pretparkificatie van de koffiecultuur was of wellicht Chinese propaganda (ja, dit stond er echt). O ja, en of dit soort drankje überhaupt wel lekker is. Vervolgens tagde ze drie niet-Aziatische mensen om haar te helpen met het duiden van deze trend. Huh?!
Op het eerste gezicht lijken deze paar zinnen wellicht onschuldig, maar ik merkte dat ik er over na bleef denken. Er schuilt namelijk een hoop culturele ongevoeligheid in. Het subtiele soort, dat ik regelmatig tegenkom als iemand wiens werk zich voor een groot deel rond Aziatisch eten afspeelt. Vaak van mensen die geen kwaad bedoelen, maar zich ook niet van het kwaad van hun woorden bewust zijn. Deze zogenaamd vattende cultuurkritiek laat eerder zien hoe weinig de schrijver weet van de cultuur die ze bekritiseert. En elke keer dat iemand zoiets leest, er misschien om lacht, wordt dit soort eurocentrisch denken weer bevestigd en genormaliseerd.
Dat een intelligente en volgens mij empathische journalist zich grappend afvraagt of we hier met Chinese propaganda te maken hebben, zegt veel over de manier waarop we naar China of Azië als werelddeel kijken. Ik wilde eigenlijk een groter stuk schrijven over eurocentrisme en wit superioriteitsdenken dat ik vaak in eten terug zie komen. Door de jaren heen heb ik daar talloze voorbeelden van verzameld, maar ik heb al vrij veel te zeggen over enkel en alleen dit onderwerp. Drankjes en China gaan me nogal aan het hart.
Het internet viel vorig jaar nog over twee witte ondernemers die in het Canadese programma Dragon’s Den hun versie van bubble tea pitchten. Een gezondere rebrand van ‘dat suikerige drankje dat niet goed voor je is, en waarvan je nooit precies weet wat erin zit,’ stelde een van de eigenaren. Zonder hierbij enige link naar de Taiwanese oorsprong van het drankje te noemen. Balen voor hun dat Taiwanees-Canadese acteur Simu Liu in het panel zat en deze culturele toeëigening meteen afschoot. De manier waarop de witte eigenaren de originele bubble tea afschilderden, ondermijnt de Taiwanese cultuur. Daarnaast laat het een enorm gebrek aan kennis zien, wat ik helaas vaker terug zie komen. Tijd voor een geschiedenislesje.
De oorsprong van bubble tea
Bubble tea of boba vindt zijn oorsprong in de Taiwanese stad Tainan. Zo rond 1980 kwam de klassieke versie op die bestaat uit thee, melk, suiker en tapiocaparels, vaak opgewarmd in bruinesuikersiroop. Kijk, zo ingewikkeld is het niet. Tainan staat onder Taiwanezen bekend als dé stad voor food connoisseurs en om het feit dat het eten er zoeter is dan in de rest van het land. Veel Taiwanese gerechten zijn sowieso al redelijk zoet. Vooral de boba met bruikesuikersiroop kan dus aan de zoete kant zijn, maar je kunt het ook altijd met minder suiker bestellen. Dat deed ik in ieder geval toen ik er vorig jaar was, 50 procent sugar all day every day.


Door heel Taiwan vind je inmiddels drankjeswinkels met allemaal hun eigen specialiteit. Bij tea shops kun je het beste terecht voor de klassieke boba. Vaak kun je hierbij kiezen uit veel verschillende theesoorten, allemaal van krankzinnig goede kwaliteit. In de Taiwanese hitte ga ik ook erg goed op een iced oolong no sugar. High mountain oolong is hierbij het hoogst haalbare en de trots van Taiwan. Een paar dagen voor ik wegging wees een Taiwanese vriendin mij op het bestaan van ‘milk shops’, iets anders dan een tea shop. Hier vind je onderaan je drankje geen tapioca maar andere chewy balletjes. Op basis van taro of honing bijvoorbeeld. De keuze is dus reuze, maar toen ik er rondliep had ik het idee dat ik de klassieke milk tea het meest voorbij zag komen.
Hysterische Chinese drankjes
De ‘overpriced theedrankjes’ worden in Nederland dan dus ook vaak verkocht door mensen met een Taiwanese afkomst, of met een Chinese. Het jaar nadat ik Taiwan bezocht, reisde ik drie maanden door China. M’n drankjesverwachtingen waren hoog, maar werden elke dag weer overtroffen. Ik proefde dingen waarvan ik voorheen niet eens kon bedenken dat je het in een drankje kon doen. Drankjes met gefermenteerde rijst, vloeibare mochi, tofu, grass jelly, custardpudding, rode rijst en aardappel?! Toen de temperatuur begon te dalen, bestelde ik seizoensspecials zoals warme thee met jujube, peer en kaneel.



Op socials waar ik mijn drankjesjourney kwistig versloeg, kreeg ik herhaaldelijk de vraag hoe ik het wegkreeg, al die hystyrisch zoete meuk. Maar dat is juist het mooie van Chinese drankjes, ze zijn nooit te zoet (hetzelfde geldt overigens voor Chinese desserts). De drankjes zijn soms kleurrijk en ook weleens voorzien van een flinke laag cream cheese of slagroom erbovenop. Ik dacht vooraf ook altijd dat dat veel te heftig zou zijn, maar dat was het nooit. De toppings waren naast romig ook altijd luchtig en fris en contrasteerde perfect met de kwaliteitsthee waar hij bovenop dreef.
Ik bevond me drie maanden lang in de hemel en probeerde elke dag iets nieuws. Als buitenstaander is de drankjescultuur daar voor mij zo bijzonder, maar als ik aan Chinese mensen vroeg hoe deze tot stand kwam, haalden de meeste hun schouders op. Ze kunnen zich een wereld zonder milk tea stores niet voorstellen. Drankjes zijn zo’n vanzelfsprekend onderdeel van hun leven dat ze er niet eens over nadenken. Ik ben dus zelf maar lang gaan peinzen en inmiddels op een conclusie beland. De drankjescultuur is denk ik een gevolg van twee dingen die inherent zijn aan Chinese cultuur: een eeuwenoude theecultuur en het vermogen om in een rap tempo te ontwikkelen.
Thee is overal
Het belang van thee is in China overal te zien. Toen ik Chinese lessen volgde in Chengdu vond ik niks lekkerder om neer te strijken in een van de vele theehuizen die de stad telt. Bij aankomst krijg je het theemenu in je handen gedrukt en heb je keuze uit soms wel twintig soorten. Je neemt plaats op een oncomfortabele bamboe stoel en betaalt een paar euro. In ruil daarvoor ontvang je een glas, jouw thee naar keuze en een enorme thermoskan die onbeperkt wordt bijgevuld. Dat ik daar solo een boek las, was de uitzondering. Theehuizen, die je overigens door heel China vindt, zijn vooral een laagdrempelige manier voor mensen om samen te komen. Mensen nemen hun eigen eten mee en brengen er uren door met familie of mensen uit de buurt.



In de zuidelijke provincie Yunnan vind je om de honderd meter een winkel gespecialiseerd in thee afkomstig uit de heuvels van Pu’er. Voor velen de holy grail als het gaat om thee. De prijs van de briketten (je koopt de thee meestal in ronde schijven) kan oplopen tot wel een paar honderd euro. Veel hotels verwelkomen je bij aankomst met een theeceremonie en op de meeste kamers staat een theeset. Als die er niet staat, vind je op z’n minst een waterkoker met daarnaast losse theebladeren. Nooit theezakjes zoals wij die kennen, die kun je in China wel kopen maar zijn volgens mij meer bedoeld voor expats. Chinezen weten wel beter.
Op elk treinstation staan grote tanks met heet water. Mensen nemen hun eigen thermosbeker met thee erin mee en vullen die gedurende de dag bij. In de trein zelf kan je ook heet water tappen. De aankoop van m’n eigen meeneem-theebeker voelde dan ook als een belangrijk moment, waarop ik in mijn hoofd een klein beetje toetrad tot de Chinese cultuur. Ook het alom bekende fenomeen dimsum draait helemaal om thee. Mensen denken vaak dat dimsum synoniem is voor dumplings, maar het is de benaming van het eetmoment, vaak aan het einde van de ochtend. In Guangdong waar dit vandaan komt, heet deze maaltijd yum cha. Dit betekent letterlijk ‘thee drinken’. Het eerste wat er gebeurt als je gaat dimsummen is dat je een thee uitkiest en die wordt ingeschonken, de rest volgt later.
Altijd de beste
Toen ik tien jaar geleden voor het eerst in China kwam, moest ik het zo ongeveer doen met traditionele thee en de Starbucks. Tijdens die reis maakte ik ook een treinrit van 24 uur waarna ik me nog steeds in dezelfde provincie bevond. Een decennium later is dat door de high speed rail die het enorme land met elkaar verbindt ondenkbaar. In een land dat zich zo snel ontwikkelt, kan thee niet achterblijven. De enige Chinese persoon die ooit een antwoord op mijn vraag gaf, verklaarde de drankjescultuur door de neiging van Chinese mensen om altijd de beste te willen zijn. De competitie is moordend, en dus moet je elke keer weer iets nieuws verzinnen om relevant te blijven.
Dat klinkt logisch, al helemaal als je het gemak van veel dingen in China van dichtbij hebt meegemaakt. Chinese hotels hebben bijna allemaal een grote kast waar pakketjes voor gasten in worden gezet. Wat je ook wil, of het nou een koffer, een rol plakband of een schaal vol fruit is, in China wordt het binnen een halfuur bezorgd. Waar je ook bent. Zelf een pakketje opsturen? Vul in wat je op wil sturen en binnen een mum van tijd komt er iemand op een scooter aangereden die alles voor je inpakt, het weegt en het vervolgens op de post doet. Met de snelheid, technologie en het grote aanbod waar Chinezen, met name in grote steden, aan gewend zijn, kom je niet weg met een middelmatig drankje.



Dat de drankjes er vaak mooi uitzien, draagt ook zeker bij aan de populairiteit. Een paar jaar terug las ik deze column van Aaf Brandt Corstius over de opmars van bubbeltheeplekken in Nederland. Hierin beschrijft ze hoe ze bubble tea drinkt met haar dochter en omringd is door mensen die vooral veel foto’s van zichzelf met het desbetreffende drankje maken. Ik heb haar ook weleens in haar podcast horen zeggen dat ‘niemand bubble tea toch lekker kan vinden’? Het is een kleine opmerking maar bij mij reden genoeg voor een steekje, al helemaal om dat Aaf in mijn ogen verder perfect is. Er is namelijk een heel continent, waar veel meer mensen wonen dan in Europa, waar mensen toch echt van bubble tea lijken te houden.
Hoogst haalbare textuur: Q
Dat het je smaak niet is, snap ik. De meeste mensen die ik ken gruwelen van bubbels of jelly die als verrassing door het dikke rietje je mond in schieten. Maar ook hier is, als je even verder kijkt, een culturele verklaring voor te vinden. Er zit nogal een verschil in hoe culturen bepaalde texturen ervaren. In veel Oost-Aziatische culturen zijn mensen op zoek naar heel andere structuren dan dat wij zijn. Bij ‘ons’ is vlees vaak medium rare en moet het zacht en mals zijn. In China houdt men juist van een taaiere structuur en is iets als rauw vlees ondenkbaar (op een paar uitzonderingen na, in Yunnan heb je bijvoorbeeld varkenssashimi).
Zo heb ik in een hotpotrestaurant op een stuk kraakbeen zitten kauwen dat volgens iedereen om mij heen het lekkerste stukje van de kippenvoet was. Ik snapte er niks van en kwam er niet doorheen. Maar het heeft me wel weer iets over het Chinese palet geleerd. Dit verschil in texturen zou een nieuwsbrief apart kunnen zijn, maar weer even terug naar boba.
Chinezen zijn over het algemeen erg fan van de textuur die zij ‘Q’ noemen. Het is een lastig te vertalen term, maar betekent zoiets als zacht maar wel met bite. Noedels kunnen aan deze textuur voldoen (Q wordt ook weleens vergeleken met al dente), visballetjes zijn ook erg Q en juist, tapiocaballetjes zijn dat ook. Andere dingen (mochi of gefermenteeerde rijst bijvoorbeeld) die in Chinese of Taiwanese drankjes terugkomen zijn dit ook en veel Nederlandse mensen moeten er niet aan denken. Prima natuurlijk, maar het is wel belangrijk om zoiets te plaatsen binnen de cultuur waar het vanuit afkomstig is.



Aesthetically pleasing
Ik heb het idee dat zodra iets aesthetic oogt, ergens een rij voor staat of een hype om dreigt te ontstaan, mensen makkelijker de draak met iets steken zonder eerst zelf even na te denken. Dat iets een jonge doelgroep aanspreekt of van social media komt lijkt voor veel mensen een vrijbrief om zich niet te verdiepen in de wortels van zo’n trend. Zeker niet als deze zich buiten het westen afspeelt. Het lijkt alsof mensen dan eerder met een ironische blik kijken naar waarom iets populair is - aan de kwaliteit zal het wel niet liggen. Een soort ‘wat de boer niet kent dat vreet ‘ie niet’, maar dan in een intellectueel jasje gestoken.
Niet alles wat populair is bij het grote publiek, is oppervlakkig of gebaseerd op looks. Het is nogal een cynische manier om naar eetcultuur en consumpiegedrag te kijken. Ergens snap ik het ook wel. Consumptiegedrag is nou eenmaal enorm uit de hand gelopen en de meest middelmatige dingen gaan viraal, maar dat betekent niet dat je alles daarop plat kunt slaan.
Het leukste aan Chinezen vind ik juist dat ze hun inner child omarmen. Ik vergelijk Chinese mensen vaak met Swifties (mijn andere liefjes) omdat ze erg weinig fucks lijken te geven om ‘cringe’. Bij elke toeristische attractie in China staat een rij met mensen die foto’s maken en hier uitgebreid de tijd voor nemen. Hetzelfde gebeurde in Aafs bubble tea café. Vrouwen en meisjes komen in hun mooiste outfits en gewapend met een fotograaf of insta hubby naar natuurparken om daar de beste kiekjes voor op social media te schieten. Wij nuchtere Hollanders zijn daar natuurlijk veel te cool voor, maar zeg nou zelf. Iedereen wil toch een leuke vakantiefoto?
Bubble tea vs. K-pop
Sinds het derde seizoen van The White Lotus bestaat, vergelijk ik boba met Lalisa Manobal, de actrice die Mook speelt. Bij een groot deel van de wereldbevolking beter bekend als Lisa van de Blackpink. En dat terwijl het gros van de kijkers waarschijnlijk voor aflevering één nog nooit van haar gehoord had. Blackpink is een van de grootste K-popgroepen en hoewel K-pop op steeds meer plekken populair wordt, is het bij ons nog allesbehalve mainstream. Het is dus moeilijk om voor te stellen dat Lisa in veel Aziatische landen een household name is, zeg maar kaliber Taylor Swift. Zij is met afstand de grootste ster van The White Lotus, maar wij hadden geen idee. Ik vind het eindeloos interessant dat er culturele fenomenen bestaan die zo groot zijn, waar de gemiddelde Europeaan niks van doorheeft.



Hetzelfde gevoel krijg ik als ik met een drankje in m’n hand door een grote Chinese stad loop. Of eigenlijk al als ik in de rij sta om te bestellen. Voor mij is elke bestelling nieuw en spannend. Ik neem het menu zorgvuldig door, in de meeste gevallen kan dit gelukkig met de vertaalfunctie in WeChat of Alipay. Kan ik hier beter een fruitig slushy-achtig drankje nemen of toch een tripple matcha met tofu erin? Voor mij ziet het eruit alsof de gemiddelde local z’n keuze makkelijker maakt. Die weet waarschijnlijk door jarenlange blootstelling, trial and error inmiddels precies welk drankje bij welke keten als beste uit de test komt. De drankjes zijn een vanzelfsprekend gegeven in iemands leven en in de cultuur.
Bij ons zijn ze dat niet, en zullen ze dat ook denk ik nooit worden. Zoals de schrijver van de eerdergenoemde post al zei, zijn de drankjes hier nogal aan de prijs. Ingrediënten van goede kwaliteit zijn in Nederland nou eenmaal iets duurder, net als de huur in grote steden waar drankjeswinkels voornamelijk oppoppen. Zolang je zeven euro voor een taro boba neer moet leggen, zal het voor de meeste mensen nooit iets worden wat je elke dag tijdens de lunchpauze haalt. Het blijft een treat voor een groep mensen die het zich überhaupt kan veroorloven.
De vraag of de drankjes überhaupt lekker zijn, impliceert dat de schrijver van de post er nog nooit eentje heeft geproefd. Ik raad haar en iedereen aan om dat eens te doen. Bestel bij Tea Guys (Amsterdam en Utrecht) de taro coconut met tapioca (50 procent suiker, 100 procent ijs) of bij Tea Stories (Amsterdam en Eindhoven) de zwarte sesam of hojicha salted vanilla latte. Die zijn allebei ook warm heel lekker. Als je niet van Q houdt, kan dat ook zonder bubbels of andersoortige flubbers. Bij Nomu (Amsterdam) ben ik groot fan van de frisse vlierbloesemijsthee met lychee. Mocht het niks voor jou zijn, prima. Maar wees dan gewoon blij voor alle mensen die wel van hun Instagrammable dure drankje genieten.
Wow wat een goed stuk Emma! Dank! Xxxxx
Wat een heerlijk stuk Emma! Nu pas de tijd gevonden om te lezen!